dinsdag 29 maart 2011

Dom-dom


Uit de tijd dat je de auto een week kwijt was als je een carkit wilde laten installeren voor die schoenendoos die je mobiele telefoon herbergde, stamt mijn eerste kennismaking met navigatieapparatuur. Het ding heette toen nog Carin en een vriendelijk vrouwenstem vertelde je waar je links danwel rechts moest. Het leukste aan die dame in het dashboard was wel wat ze zei als je haar volume op wilde schroeven. “Harder-HARder-HARDER” met een hees stemmetje. Stof voor uren lachplezier voor mannen die diep in hun hart nog kleine jongentjes zijn.
Net als met het mobieltje ging het na die eerste modellen hard, en de Carin werd al rap van haar monopolietroon gestoten door ene Tom. Niet zomaar een Tom, nee, een Tom-Tom. Door mij al snel omgedoopt in de Dom-Dom, want de ANWB plaatst toch ook borden, en je kan ook zelf wel verzinnen dat de route Middelburg-Arnhem via Rotterdam-Utrecht-Apeldoorn loopt?

Ik begreep niet zo goed waarom iedereen zo’n ding wilde hebben. Van vrouwen kon ik me het nog voorstellen (ja, ook ik draai de kaart als ik de weg kwijt ben) maar van mannen begreep ik het niet. Iedereen die wel eens de weg kwijt is geweest met een man achter het stuur kan het beamen; ze blijven liever drie uur nutteloze rondjes rijden in die Vinex-wijk die er op gebouwd is om er te verdwalen dan dat ze hun raampje opendraaien en aan een voorbijganger de weg vragen. Dan kan een Vinexwijk heel groot zijn hoor. (Ik denk trouwens wel eens dat de stedebouwkundigen die die wijken verzinnen op de opleiding bouwkunde allemaal een onvoldoende hebben gehaald voor het werkstuk ‘maisvelddoolhof’ en alsnog aan hun Prof willen bewijzen dat ze de stof wel beheersten, maar dat terzijde).
Sinds ik van een vriendin hoorde dat haar man, laten we hem Peter noemen, de Tom-Tom verbetert weet ik echter beter. Als zij keurig volgens de Tom-Tom de aanwijzingen volgt, zit hij ernaast te brommen. “Hier links, dat is korter”. Het beter weten dan een apparaat, dat moet het ultieme mannengeluk zijn. Hoewel ik haar ook wel begreep, toen ze snauwde “als die Tom-Tom ooit stuk gaat, hebben we altijd nog de Peter-Peter.”

Een paar maanden geleden moest ik in Amersfoort zijn. Ik had keurig van het Internet de route geprint, en tot het bordje ‘welkom in’ ging het goed. Helaas begon daar een omleiding, en dat ik als Veerse even niet paraat heb dat, indien de Heuvelseweg is afgesloten, ik dan via de Bloemenlaan, het Winston Churchillpad en de Simon de Vries straat naar de Plantageweg moet, daar had de Gemeente Amersfoort even geen rekening mee gehouden. Een uur te laat.
Dat zou me niet nog een keer overkomen, dus via de elektronicaboer naar huis. Met een Dom-Dom, die ik vandaag installeerde om naar Rotterdam te gaan. Op de heenweg stuurde hij me al verrassend niet via de snelweg, maar over de dammenroute, wat met het dakje open en een stralend zonnetje erbij niet echt een straf was. Op de terugweg (het ding heeft een knopje ‘naar huis’: ik heb het damesmodel) leidde hij me echter weer op een andere manier. Zo weet ik nu dat Maassluis niet alleen een prachtige molen heeft, maar ook een pontje. En daar stond ik dus op vanmiddag. Zomaar, midden in een rit van 100 kilometer, een pauze op het water. Het was heerlijk…

Iedereen die ik uitgelachen heb in de afgelopen jaren met de mededeling ‘je weet toch wel een beetje hoe Nederland in elkaar zit, en er staan toch borden’: het spijt me. Jullie hebben gelijk, je ziet nog eens wat met zo’n ding. Dat ik er niet veel eerder aan begonnen ben. Dom van me? Ja, heel dom. Dom-dom?

zondag 27 maart 2011

Zó 2011...

Oke, ik geef het toe, ik ben er huiverig voor. Toen ik twee jaar geleden enthousiast begon, begreep ik het niet helemaal maar voelde ik me erg modern. Het bleek ook nuttig: ik heb een aantal mensen die ik lang niet meer gezien had, weer ontdekt op die manier. Hoewel ik ook wel selectief was: onder de 18 deed ik er niet aan mee, ik wilde ook ongegeneerd kunnen schelden, vloeken en tieren zonder dat ik boze mama’s op mijn dak kreeg die vonden dat ik wat aan mijn taalgebruik moest doen. Achteraf gezien blijkt dat ik uitstekend kan vloeken en tieren zonder daar ook woorden bij te gebruiken die als zodanig aangewezen kunnen worden, maar dat wist ik van te voren niet.
Naast dat vloeken en tieren – wat ik dan een blog noem – heb ik het gebruikt om er foto’s op te zetten, om oude bekenden af en toe gedag te zeggen, en om in contact te blijven met mensen van wie ik het telefoonnummer niet in mijn mobieltje heb staan. Kortom: ik ben best lang best fanatiek geweest. Maar de laatste maanden zit de klad er in. Of dat nu is omdat de site tegenwoordig opent op die van mijn dochter (die met meer dan 100 vrienden een stuk populairder is dan ik zelf) of omdat ik ‘aan de twit’ ben, of omdat ik een ander prikbord wat breder, en dus leuker vind dan alleen mijn eigen informatie, ik weet het niet precies, maar het feit is er: behalve voor mijn blogs, leidt mijn Hyves account al maanden een slapend bestaan. En dat van die blogs, dat kan ook handiger…
Dus wat is wijsheid? Net als vele voorgangers zo’n plaatje uploaden dat “Off To Facebook” zegt, of dodoboot.hyves.nl gewoon maar laten bestaan?
Hyves voegt voor mij eigenlijk niets meer toe, maar ik vind het ‘zó 2011’ om te zeggen dat Hyves ‘zó 2010’ is, alleen daarom al zou ik het willen houden. Aan de andere kant begin ik nu boze berichten op Hyves te krijgen, waarom ik niet reageer op krabbels en andere berichten. Het Hyves dilemma: weggaan of blijven. Dat is wel heel erg ‘zó 2011’…